Skip links

Herstel operaties van heup – en knieprothesen

Instabiliteit heupprothese

Een heupprothese wordt gestabiliseerd door de spieren, het heupkapsel en de positie van de prothesedelen. Als bij 1 van deze stabilisatoren een probleem optreedt, kan de heupprothese instabiel aanvoelen en zelfs uit de kom schieten. Tijdens het consult met de orthopeed moet de oorzaak van de instabiliteit worden achterhaald. In veel gevallen kan met het vervangen van de heupkom door een ‘antiluxatiekom’ het probleem worden verholpen.  De ingreep kan worden uitgevoerd via de spiersparende, voorste benadering (Direct Anterior Approach, DAA), ook als de heup eerder aan de zijkant of achterkant is geopereerd.  Hiermee wordt verdere schade aan de heupspieren voorkomen en kan vlot worden gerevalideerd.

Instabiliteit knieprothese

De stabiliteit van een knieprothese wordt tijdens de operatie uitgebreid getest. Een te strakke knieprothese geeft problemen met buigen, een te losse prothese geeft klachten van instabiliteit. Daarnaast is de functie van de bovenbeensspieren, die vastzitten aan de knieschijf, essentieel voor een goede functie van de knieprothese. Tijdens het lichamelijk onderzoek en aanvullende röntgenfoto’s kan de oorzaak van de instabiliteit meestal worden achterhaald.  

Slijtage van de prothese

Zowel de heup- als knieprothese bestaat naast titanium en cobaltchroom ook uit polyethyleen. Polyethyleen is kunststof en kan na 15-25 jaar gaan slijten. De orthopeed kan dit vaststellen op röntgenfoto’s en besluiten dit onderdeel te vervangen.

Loslating heup- of knieprothese

Als een prothese binnen een paar jaar los komt te zitten in het bot, moet altijd eerst worden uitgezocht of een chronische infectie hiervan de oorzaak is.

Een prothese kan echter ook los gaan zitten na tientallen jaren gebruikt of door een ongeluk. Na het uitsluiten van een infectie zal de orthopeed een behandelplan opstellen. Vaak hoeft er slechts een onderdeel van de prothese te worden vervangen om het probleem op te lossen.

Vroege infectie: binnen 3 maanden na plaatsing prothese

Deze infecties kenmerken zich meestal door langdurige wondlekkage na de operatie, roodheid en pijn. Deze infecties worden vrijwel altijd veroorzaakt door huid bacteriën. Als een wond langer dan 14 dagen blijft lekken wordt geadviseerd de wond te spoelen en antibiotica te starten voor de duur van minimaal 6 weken. Dit wordt gedaan om te voorkomen dat de bacterie op de prothese gaat zitten en dan moeilijk te verwijderen is. Met deze behandeling kan in ruim 90% van de patiënten de infectie worden bestreden.

Late infectie

Patiënten houden langdurig pijn na plaatsing van de prothese, de functie is beperkt en soms is er sprake van zwelling van het gewricht. Gelukkig komt dit zelden voor. De diagnose wordt gesteld met de anamnese, lichamelijke onderzoek, röntgenfoto’s, bloedtesten en een gewrichtspunctie, eventueel aangevuld met een MRI scan en een leucocytenscan.

Bij deze late infecties is de prothese altijd besmet met bacteriën. Als de bacterie bekend is, kan worden overwogen een ‘one-stage revision’ uit te voeren: de oude prothese gaat eruit, het gebied wordt goed schoongemaakt om daarna direct een nieuwe prothese te plaatsen.

Een alternatief is een ‘two-stage revision’: de oude prothese gaat eruit met afnemen kweken, het gebied wordt goed schoongemaakt om vervolgens een tijdelijke prothese plaatsen met antibiotica erin. Na de kweekuitslag 2 weken later, kan een tweede operatie worden gepland om de definitieve prothese te plaatsen.

Een two-stage revision wordt dus gedaan wanneer het onduidelijk is welk bacterie de infectie heeft veroorzaakt.

Tenslotte

Een hersteloperatie wordt van tevoren goed met u besproken. Alle voor- en nadelen worden uitgelegd en er zal altijd worden gekozen voor de minst ingrijpende behandeling. Het doel moet zijn dat u op korte termijn weer pijnvrij en mobiel bent. Over het algemeen kan u ook na een hersteloperatie binnen 3 dagen naar huis.