De operatie – op de uitslaapkamer/recovery
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer en worden uw vitale functies een tijdje extra in de gaten gehouden, zoals bloeddruk, ademhaling, pijn, bloedverlies. Als u stabiel bent, mag u naar de afdeling.
Op de afdeling postoperatief
Als de spinale anesthesie of algehele narcose goed is uitgewerkt, mag u onder leiding van de fysiotherapeut direct 100% gaan belasten. Eerst met een rollator, later met 2 krukken. U leert heel snel hoe u zelfstandig naar de badkamer en toilet kunt lopen. De volgende dag leert u traplopen. Als de pijn onder controle is én de wond mooi droog is, mag u naar huis.
Thuis
De douchepleister mag u 10-14 dagen laten zitten, alleen bij doorlekken mag u deze vervangen. Met de fysiotherapie gaat u de belasting uitbreiden. Binnen in huis mag u snel met 1 kruk lopen, buiten pas na 2 weken met 1 kruk. Autorijden mag pas als u met 1 kruk vlot buiten kunt lopen, meestal na 3-4 weken. Pas na 6 weken mag u het been ver naar achter zwaaien en uw sporten weer rustig oppakken zoals golfen, zwemmen, dansen, tennissen en buiten fietsen.
Mogelijke complicaties na een heupprothese
• Tijdelijke dove plek bovenbeen, kans 1-2%
• Wondinfectie, kans 1,0 %
• Beenlengteverschil na de operatie >1 cm, kans 1,0%
• Luxatie van de heup (uit de kom schieten), kans 0,5%
• Trombose, kans <0,5%
Tijdelijk dove plek bovenbeen
De Nervus Femoralis Cutaneus Lateralis kan door tractie tijdens de operatie of door zwelling na de operatie licht beschadigd raken. Patienten hebben dan tijdelijk een dove plek op het bovenbeen ter grootte van zo’n 10-15 cm. In de meeste gevallen komt het gevoel binnen 4-6 maanden weer helemaal terug.
Wond infectie
U krijgt altijd antibiotica rondom de operatie, maar soms kunt u toch pech hebben dat de wond niet goed geneest en blijft lekken. Als de lekkage langer dan 2 weken aanhoudt, moet de operatiewond gespoeld worden op de operatiekamer. Dit om te voorkomen dat de bacterie op de prothese gaat zitten en moeilijk weg te krijgen is. Na de spoeloperatie (ook wel DAIR genoemd: Debridement, Antibiotics and Implant Retention) krijgt u minimaal 6 weken een antibioticum, eerst 1-2 weken via het infuus, daarna als tabletjes. In ruim 90% van de patiënten is hiermee de infectie bestreden.
Beenlengteverschil na de operatie >1 cm
Tijdens de operatie wordt de beenlengte bepaald in combinatie met de stabiliteit van de heup. Als de heup wat laxiteit vertoond, en daardoor gemakkelijker uit de kom kan schieten, kan het been iets worden verlengd. Tot 1 cm beenlengteverschil hoeft u geen zooltjes in de schoenen te doen, want meestal went u eraan. Het voordeel van de Direct Anterior Approach (DAA) is dat de spieren niet worden losgemaakt, de heup al stabieler is en daarmee het langer maken van het been vrijwel nooit nodig is.
Luxatie van de heup (uit de kom schieten)
De eerste 6 weken mag u met de DAA methode het been niet helemaal naar achteren zwaaien in combinatie met het naar buiten draaien van de voet (‘exorotatie’). Dit is omdat het kapsel aan de voorzijde van de heup is geopend en ongeveer 6 weken nodig heeft om helemaal te genezen. Omdat alle spieren mooi intact zijn gebleven is de kans op luxatie erg klein. Mocht het overhoopt toch gebeuren, dan kan de heup op de Eerste Hulp weer in de kom worden gezet. Daarna moet u het weer 6 weken rustig aan doen. Bij blijvende instabiliteit kan het kopje worden verlengd of een speciaal kommetje worden geplaatst (‘double mobility cup’), maar gelukkig komt dit weinig voor.
Tromboseprofylaxe
Om de kans op trombose kleiner te maken, krijgen patiënten 4 weken Heparine spuitjes mee die 1x per dag in buikvet of bovenbeen moeten worden gespoten. Deze handeling wordt u aangeleerd tijdens de ziekenhuisopname.